Economen over de ontslagbescherming

De laatste weken staan er steeds artikelen van economen over de ontslagbescherming en waarom die best verdwijnen kan in de Volkskrant. De laatste van Pieter Gautier en Bas ter Weel, economieprof aan de vrije universiteit en in Maastricht. Eerder al van Frank Kalshoven, van de Argumentenfabriek. Met allemaal heel geruststellende verhalen, waaruit vooral blijkt dat die ontslagbescherming eigenlijk overbodig en onwenselijk is.

Wat mij opvalt in deze verhalen, is dat ze steeds vanuit een bedrijfseconomische invalshoek redeneren. Macro-economische overwegingen spelen daarbij voor deze heren vreemd genoeg geen enkele rol. En dat is vreemd, voor economen.

De neoklassieke economie leert ons, dat een oplopend overheidstekort leidt tot economische recessie, omdat “de burger” ziet dat de tekorten oplopen, waardoor in de toekomst de belastingen zullen oplopen. Daar gaat – nog steeds in de neoklassieke economische gedachten – die burger dan alvast geld voor opzijleggen, in plaats van voor dat geld mooie spullen te kopen, waarmee hij de economie aan de gang houdt. Een recessie is daardoor onvermijdelijk.

Het vreemde is nu, dat voor deze zelfde economen, het plotselinge vooruitzicht dat diezelfde burger zijn vaste aanstelling en daarmee zijn inkomenszekerheid plotseling zal gaan verliezen niet tot dezelfde spaar-reactie zal leiden als de oplopende overheidstekorten.

En dat is vreemd. Want dit raakt die burger veel directer en veel ingrijpender. Wie durft er nog een nieuwe dure auto te kopen – laat staan een nieuw huis! – wanneer hij wel ouder dan 40, maar er niet zeker van is of hij straks nog een inkomen heeft? Daarbij maken we tegelijk het aloude vangnet, de WW-uitkering, ook nog eens zo kort mogelijk.

Maar hier is bij de economen en bij de meeste politieke partijen slecht ruimte voor juichende vergezichten over de heilzame werking van de grotere flexibiliteit op de arbeidsmarkt dan wel de ‘noodzakelijke’ hervormingen op de ‘vastgelopen’ arbeidsmarkt. Het precieze hoe en wat en waarom, daar gaan we wijselijk maar niet op in.

Als er IETS is, wat op dit moment de recessie verergert kortom, is dat volgens ons het flexibiliseren van de arbeidsmarkt, met alle onzekerheid en verdwijnend consumentenvertrouwen dat daaraan gepaard gaat.

Consumentenvertrouwen – de basis van de economie

Het consumentenvertrouwen is de basis onder de economie. Zo gauw dat afneemt komt de economie in zwaar weer. En dat is de laatste tijd stevig het geval. volgens het CBS  is het vertrouwen van de consument nog nooit zo laag geweest als nu.

Nu is de belangrijkste reden dat rechts (lees: de overheersende economische theorie) wil bezuinigen juist dit consumentenvertrouwen. Het idee is, dat een hoog tekort bij de overheid ertoe leidt dat de burger denkt: “verhip, dat gaat niet goed, dan gaan op den duur de belastingen omhoog”. Die burger wordt dan geacht geld te gaan sparen voor deze toekomstige hogere belastingen en daardoor zakt dan het vertrouwen en de besteding van de consument en krijgen we crisis.

Het vreemde is nu, dat rechts dit alles niet verwacht wanneer je van “de burger” zijn ontslagbescherming afpakt (want daardoor zal hij toch juist sneller een baan krijgen) of andere straffe bezuinigingen treft.

Zo hadden we altijd nog één groep in de samenleving die gewoon doorging met geld uitgeven: de gepensioneerden. Die kochten gewoon net als voorheen iedere drie jaar een nieuwe auto, renoveerden keuken en badkamer, terwijl de werkenden zuinigjes afwachtten of hun baan nog wel behouden zou blijven. Maar ook daar is nu iets op gevonden: de pensioenen gaan we ook korten, want de dekking van de fondsen is te laag.

Dat die dekking vooral te laag is door het belachelijk lage rentepercentage dat de Nederlandse staat nu betaalt, dat is voor onze politici en journalisten kennelijk niet te bevatten. Maar als economisch herstel begint met herstel van vertrouwen bij consumenten, dan zou het iets laten oplopen van de rente die De Jager moet betalen voor de volgende staatslening misschien helemaal niet zo’n gek begin zijn. Hoeven de pensioenen niet omlaag en kunnen de ouderen weer beginnen met geld uitgeven.